zondag 19 juni 2016

Bedrijfsvoering kost schoolleiding te veel tijd

Dyade medewerkers leveren graag een bijdrage aan mooie schoolorganisaties waar leerlingen en leraren graag naar toe gaan. Het is ons gezamenlijke doel om de leiders van onderwijsorganisaties zo goed mogelijk te ondersteunen, zodat zij de handen vrij hebben voor het onderwijs. Als algemeen directeur van Dyade heb ik de droom dat leidinggevenden in het onderwijs zo veel mogelijk van hun kostbare tijd kunnen besteden aan  het onderwijs. Ik zou graag zien dat alle schoolbestuurders en –directeuren meer dan tachtig procent van hun tijd kunnen besteden aan onderwijs en het onderwijzend personeel. Het is de ambitie van Dyade om hieraan bij te dragen.
Tijd voor een nulmeting: Hoeveel tijd wordt er eigenlijk besteed aan het onderwijs? En hoeveel aan bedrijfsvoering? Hoe tevreden zijn bestuurders en directeuren over de tijdsverdeling en over de kwaliteit van de bedrijfsvoering? Is er een relatie tussen tevredenheid, werkdruk en de mate van insourcing?
Maar liefst 150 respondenten uit het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs hebben meegewerkt aan het onderzoek. Het betrof klanten en niet-klanten van Dyade.
Conclusie 1: Vrijwel niemand besteedt meer dan tachtig procent aan onderwijs. De wens is wel om meer tijd aan onderwijs te kunnen besteden.
Over alle sectoren heen blijkt dat vrijwel niemand meer dan tachtig procent van de beschikbare tijd besteedt aan het onderwijs. Zoals de grafiek hierboven weergeeft besteedt het merendeel van de leidinggevenden in het onderwijs slechts twintig tot zestig procent van de tijd aan het onderwijs en gaat de overige tijd zitten in niet-onderwijsgerelateerde zaken. Dit blijft natuurlijk niet zonder gevolgen voor de aandacht voor het onderwijs. Daar zijn de respondenten zich dan ook van bewust en het merendeel (52,3%) van de respondenten geeft aan dat het de wens is om meer met onderwijskundige zaken bezig te kunnen zijn. Meer dan zeventig procent van de respondenten geeft overigens aan dat het belangrijk is om niet alleen met bedrijfsvoering bezig te zijn, maar ook met onderwijsgerelateerde zaken. Toch is een deel dus kennelijk nog van mening dat de hoofdtaak buiten het onderwijs ligt!
Conclusie 2: Administratie vraagt veel tijd Tussen de dertig en vijftig procent van de tijd wordt besteed aan de financiële en personele administratie. Aan onderwijshuisvesting wordt in verhouding de minste tijd besteed, namelijk gemiddeld minder dan tien procent. Meer dan de helft van de ondervraagden vindt dat er te veel tijd besteed wordt aan de bedrijfsvoering.
Conclusie 3: Er is relatief veel ontevredenheid in sectoren met insourcing Meer dan de helft van het aantal respondenten geeft aan dat de bedrijfsvoering moet worden verbeterd. De respondenten uit sectoren die overwegend hebben gekozen voor insourcing (VO en MBO), geven aan dat ze te veel tijd kwijt zijn aan onderwijsbedrijfsvoering. Daarbij is tevens opvallend dat deze sectoren relatief ook ontevreden zijn over de kwaliteit van de bedrijfsvoering.
Conclusie 4: Werkdruk is hoger in sectoren met insourcing In het primair onderwijs ervaren de respondenten een lichte werkdruk. In het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs wordt een lichte tot hoge werkdruk ervaren. Opvallend is dat deze sectoren relatief vaker gekozen hebben voor insourcing terwijl in het PO de respondenten overwegend aangeven dat er is gekozen voor outsourcing. Het lijkt er dus op dat het inbesteden van de bedrijfsvoering leidt tot een hogere werkdruk. Daarmee zou er veel energie van school­bestuurders en –directeuren, als gevolg van inbesteding, verloren gaan aan werk buiten het primaire proces.
Conclusie 5: Er is behoefte aan uitbesteding Er leeft onder de ondervraagden de behoefte om de zaken die niet direct te maken hebben met (de kwaliteit van) het onderwijs uit te besteden. Maar liefst zestig procent in het PO, veertig procent in het VO en zestig procent van de respondenten in het MBO overweegt werkzaamheden uit te besteden.
Relatie met de ambitie van Dyade
Ik constateer op basis van ons onderzoek dat er nog veel behoefte is aan verbetering in de kwaliteit van de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoering vraagt nog teveel tijd en aandacht en is volgens onze respondenten nog onder de maat. Met name de sectoren die relatief vaker over zijn gegaan tot insourcing, zijn minder tevreden over de kwaliteit van de bedrijfsvoering en de tijd die er aan besteed moet worden. Dit zou dan ook de behoefte aan uitbesteding onderstrepen.
Dyade heeft de ambitie het mogelijk te maken dat schoolbestuurders en schooldirecteuren minder tijd hoeven te besteden aan bedrijfsvoering. We dragen ook graag bij aan de verbetering van de kwaliteit van de bedrijfsvoering in onderwijsorganisaties. En daar is duidelijk behoefte aan, getuige de uitkomsten van het onderzoek. We blijven ons inzetten totdat de schoolleiding meer dan tachtig procent van de tijd vrij heeft voor het onderwijs en voor de leerlingen en leerkrachten. Zij verdienen het, want zij maken het verschil!

Neerwaartse spiraal in het Nederlandse onderwijs

Een flink aantal leden van mijn (schoon)familie en vriendenkring werkt in het onderwijs. Ik heb daar veel bewondering voor omdat het geen gemakkelijke baan is met maar een beperkt carrièreperspectief. Leerkrachten en docenten staan daarom ook vaak om een andere reden voor de klas, omdat ze graag het verschil maken voor de kinderen die ze in de klas hebben. Ze hebben vaak een enorme intrinsieke motivatie maar daar wordt inmiddels behoorlijk misbruik van gemaakt.
De afgelopen tijd is er veel geschreven over de werkdruk in het onderwijs. De meningen buitelen over elkaar heen; bevestigend en ontkennend. Vaak ook in de zin dat een te hoge werkdruk helemaal niet nodig is. Volgens mij is het niet belangrijk uit te vinden wie er gelijk heeft. Leerkrachten geven duidelijk aan dat ze een te hoge werkdruk ervaren. Ongeacht of dit terecht is of niet, dit gaat ten koste gaat van het onderwijs en daarmee ten koste van de toekomst van kinderen. Leerkrachten zijn als gevolg van diverse redenen vaak niet in staat om de werkdruk zelf te verlagen. Geen tijd (!), er is geen ruimte binnen de regels van het bestuur, de regels van de omgeving zijn te dwingend, etc. Dus blijft de werkdruk in stand. Met dramatische gevolgen voor de toekomst.
Een te hoge werkdruk leidt tot werkstress en dat heeft een negatieve invloed op de fysieke en mentale toestand. De werkstress neemt verder toe als degene die het ervaart, niet bij machte is om er iets aan te doen. Het onderwijs is nu al de sector met de hoogste werkdruk en deze neemt alleen nog maar toe. De hoge werkdruk geldt voor iedereen die werkzaam is binnen het onderwijs: leraren, ondersteunend personeel en leidinggevenden. 
 Jaarlijks onderzoekt DUO Onderwijsonderzoek de ervaren werkdruk van leerkrachten in het basisonderwijs. De werkdruk is een thema dat al jaren hoog op de agenda staat van de bewindslieden van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van politici, werkgevers- en werknemersorganisaties en van schoolbesturen. Aan het onderzoek deden 861 leraren mee. 
Een zeer zorgwekkende uitslag. Meer dan de helft van de docenten/leerkrachten ervaart een hoge tot zeer hoge werkdruk. Dit blijft natuurlijk niet zonder gevolgen voor het onderwijs, het welbevinden van leerkrachten én leerlingen.
 Werkdrukbepalende aspecten
De respondenten is gevraagd wat de belangrijkste oorzaken zijn waardoor op hun school ‘werkdruk’ wordt ervaren door henzelf en/of door collega’s. De meest spontaan genoemde oorzaken zijn:
  • (gevolgen van) passend onderwijs
  • (te) veel kinderen met problemen die extra begeleiding nodig hebben/zouden moeten krijgen
  • (in toenemende mate) kinderen met gedragsproblemen
  • Administratieve taken (groepsplannen, handelsplannen, etc.)
  • Er komen steeds meer taken bij (gaat niks af)
  • Grote klassen
  • Hoge eisen van ouders
Het is ongelooflijk dat er nauwelijks iets aan deze werkdruk gebeurt, want als je kijkt naar de oorzaken dan is de oplossing erg eenvoudig. Meer onderwijzend en ondersteunend personeel . Gezien de financiën van de meeste schoolbesturen  is deze oplossing eenvoudig realiseerbaar op korte termijn. Op lange termijn is er natuurlijk meer geld nodig voor voldoende personeel zodat de werkdruk verlaagd kan worden. Zodat er weer voldoende tijd en aandacht voor leerlingen is, vooral voor diegenen die het moeilijk hebben.
Huilend voor de klas
Ook uit mijn eigen familie- en vriendenkring hoor ik verhalen over hoe het er aan toe gaat op de basisschool. Klassen van 30 kinderen of meer met ook nog eens 3 of 4 kinderen met fikse gedragsproblemen. Ga er maar aan staan. Als leerkracht kan je in zo'n grote groep nooit voldoende aandacht besteden aan het probleemgedrag van sommige kinderen. Met als gevolg dat deze kinderen nog meer probleemgedrag vertonen en uiteindelijk, ten einde raad, uit de klas worden verwijderd. Tot groot verdriet van de leerkracht, omdat dit ze vreselijk aan het hart gaat. De leerkracht wil graag anders, maar ziet geen uitweg meer. Dit machteloze gevoel leidt  tot tot nog meer machteloosheid en werkstress. Recent hoorde ik dat in één week, op dezelfde basisschool, twee leerkrachten huilend de klas uit zijn gelopen als gevolg van de buitensporige werkdruk. Uitstekende leerkrachten die al jaren voor de klas staan, die ruim over de grens zijn gegaan van wat gezond is. Er is in deze school echter geen ruimte voor extra personeel. Terwijl de jaarrekening op internet toont dat de betreffende instelling een solvabiliteit kent van 54% (met 30% eigen vermogen ben je een gezonde instelling) en een liquiditeit van 1,6 (bij een current ratio 1,0 is er sprake van een gezonde instelling) en bijna 10 miljoen euro op de bank! De meerjarenbegroting laat overigens ook nog eens zien dat deze gezondheid nog verder gaat toenemen de komende tijd als gevolg van het begrotingsoverschot. De financiële gezondheid dan wel te verstaan....
Dezelfde basisschool vraagt van leerkrachten om in hun vrije tijd toetsen af te nemen omdat er geen budget beschikbaar is voor een paar extra uren! Zelfs gepensioneerde leerkrachten komen regelmatig een handje helpen omdat ze zelf hebben ervaren dat het zonder die hulp niet meer mogelijk is fatsoenlijk onderwijs te bieden.
Gevolg
Volgens de leraren zelf zijn de belangrijkste gevolgen van de ervaren werkdruk:
  • Het werk mentaal/geestelijk erg inspannend vinden (79%)
  • Onvoldoende tijd hebben om leerlingen die extra zorg nodig hebben te begeleiden (78%)
  • Weinig invloed op de eigen werkdruk hebben (59%)
 De taak is dus veeleisend en wordt als erg inspannend ervaren. Leraren hebben het gevoel dat de taak niet naar behoren kan worden uitgevoerd en voelen zich niet bij machte om hier iets in te veranderen. Dit zijn bekende ingrediënten van werkstress. Met alle gevolgen van dien.
De werkgerelateerde gezondheidsklanten zijn bovendien toegenomen: van 22% (2012) naar 29% (2015). Steeds meer leerkrachten geven aan onvoldoende tijd te hebben om leerlingen te begeleiden die extra zorg/aandacht nodig hebben. Dit percentage steeg van 62% in 2012 naar maar liefst 78% in 2015!
 Ziek van de werkdruk
Van alle ondervraagde leerkrachten geeft 9% aan zelf te maken hebben gehad met ziekte als gevolg van werkdruk en 71% geeft aan te hebben meegemaakt dat collega’s zich ziek hebben gemeld als gevolg van de werkdruk. 
 Leraren verlaten het onderwijs
Ziekte is niet het enige gevolg van de (hoge) werkdruk. Het zorgt er tevens voor dat leraren nadenken over een andere baan, zich oriënteren of zelfs gaan solliciteren. 
Naast het feit dat leraren er over denken om het onderwijs te verlaten, heeft de werkdruk natuurlijk ook effect op de instroom van nieuwe leraren. Zoals een leraar treffend stelde: “Met het onderzoek naar werkdruk hebben we het vak van leraar niet bepaald aantrekkelijker gemaakt”. 
Jonge leraren worden beïnvloed door de ervaren werkdruk in het onderwijs. Een kwart van de beginnende leraren stopt binnen vijf jaar en meer dan de helft overweegt het onderwijs te verlaten. In 2015 is het aantal aanmeldingen voor de pabo met 30 procent  gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar. Door het lerarentekort, dat de komende jaren alleen maar gaat toenemen, wordt het voor de leerkrachten nog zwaarder. De werkdruk zal dus verder stijgen, met een nog hoger ziekteverzuim tot gevolg en steeds meer uitval.  Steeds meer mensen zullen naar verwachting het onderwijs gaan verlaten. Een neerwaartse spiraal waar, zonder ingrijpende maatregelen, niet meer uit te ontsnappen is.

maandag 11 januari 2016

Bestuurder heeft u niets beters te doen?

Zonder goed leiderschap, geen goed onderwijs.
Leiderschap in het onderwijs doet er toe. Leiderschap doet er toe in het algemeen, maar zeker in het onderwijs.  Zonder goed leiderschap, geen goed onderwijs.
De rol van schoolleider verandert.
De rol van de schoolleider is de afgelopen decennia behoorlijk veranderd. Schoolleiders moeten niet alleen zorgen voor een gezonde en veilige school. Ze moeten deze ook nog goed leiden. Zo wordt er wordt  van hen verwacht dat ze aandacht besteden aan ouders, aansluiting hebben met leerlingen én leraren, in contact staan met de omgeving en  gericht zijn op het verbeteren van de onderwijsresultaten en (vooral!) hierover verantwoording afleggen. Ook technologische ontwikkelingen brengen een belangrijke verandering met zich mee. Geen eenvoudige klus dus. Maar wel een mooie uitdaging met uiteindelijk een prachtig doel: de ontwikkeling van kinderen en jong-volwassenen!
Recent las ik het boek Micheal Fullan ‘De schoolleider, strategieën die het verschil maken’ 
Invloed van de schoolleider op het leerproces van leerlingen
Fullan onderzocht wat de invloed van de schoolleider is. De invloed op het leren van leerlingen. Hij onderzocht bovendien hoe een schoolleider zijn invloed kan maximaliseren. Zijn onderzoek toont aan dat schoolleiders met een grote (postieve) invloed zich  richten op capaciteitsopbouw of wel talentontwikkeling. Deze talentontwikkeling komt het best tot zijn recht door gezamenlijk te leren in een sfeer van transparantie en eigen verantwoordelijkheid. Daarom spreekt de methode van de stichting LeerKracht mij zo aan.
Het onderzoek van Fullan laat zien dat leraren, die gedurende een langere periode in groepsverband constructief samenwerken, het leerproces van leerlingen positief beïnvloeden.
Dus als schoolleiders invloed hebben op het gezamenlijk leerproces van leraren, dan hebben zij ook maximale invloed op het leerproces van leerlingen. Fullan geeft aan op welke wijze ze dit kunnen bereiken:
  • Schoolleiders investeren in professioneel kapitaal. Ze zorgen er voor dat de vaardigheden van leraren continu worden versterkt en gecultiveerd;
  • Er wordt geïnvesteerd in de kwaliteit en kwantiteit van menselijke relaties;
  • Dit zorgt voor motivatie om samen aan een gemeenschappelijk doel te werken en;
  • Door samen te leren en samen problemen op te lossen, worden uiteindelijk betere beslissingen genomen .
Hier zou de focus van een schoolleider moeten liggen: het bevorderen van samenwerking, leren en onderzoeken. Fullan toont aan dat dergelijke schoolleiders succesvol zijn en een bijdrage leveren aan goed onderwijs.
De praktijk
Wat zien  we echter in de praktijk? Bestuurders richten zich steeds meer op de bedrijfsvoering. We zien dat scholen besluiten grote delen van de bedrijfsvoering zelf te gaan doen, waar dit vroeger werd uitbesteed. De vraag is of dit een bijdrage levert aan de kwaliteit van het onderwijs of aan het leerproces van leerlingen. Waarom doen bestuurders en schoolleiders dit als onderzoek aantoont dat de aandacht naar talentontwikkeling en capaciteitsopbouw zou moeten gaan?
Heeft de schoolbestuurder zich verkeerd voor laten lichten door een adviesbureau dat er zelf voordeel bij heeft (kapper, moet mijn haar geknipt worden?)? Is het chique geworden om een flink bestuurskantoor te leiden? Is een schoolbestuurder liever bezig met andere zaken dan leiding geven aan het docentenkorps en het realiseren van een onderwijsvisie. Immers, dat is best een lastige klus met al die lastige professionals.
De opgevoerde redenen tot inbesteding zijn divers. Een flink aantal redenen kunnen tot de categorie 'Mythes' worden gerekend omdat ze gebaseerd zijn op verkeerde veronderstellingen. 
De Mythes van insourcing
Een aantal mythes zijn eenvoudig te ontkrachten. De volgende mythes zijn genoemd in afwegingskaders en notities die verschillende adviesbureaus hebben opgesteld.
  1. BTW: "Door de werkzaamheden zelf te gaan uitvoeren, wordt BTW heffing van 21 procent voorkomen". Men vergeet daarbij echter dat de loonkosten van onderwijspersoneel ten minste 21 procent hoger zijn dan gebruikelijk is in de commerciële markt: een dure onderwijscao en een duur pensioen zijn daar debet aan. De productiviteit in de markt ligt veel hoger dan in het onderwijs. Neem alleen al het aantal uren (36 voor OOP) dat per week wordt gewerkt of het aantal vakantiedagen in het onderwijs (53 bij 40 uur).
  2. Administratieve krachten: "U heeft toch al administratieve krachten zoals managementassistenten in huis? Deze kunnen de salarisadministratie best uitvoeren". Maar, weet uw management assistenten hoe zij de controles de salarisadministratie moeten uitvoeren, dat zijn er nogal wat!. Weten zij hoe Bapo overgangsrechten kunnen worden ingezet voor duurzame inzetbaarheid? Zeker met de continu veranderende regels in de cao en in de wet- en regelgeving is dit nog steeds een apart vak. Daarom zijn goede salarisadministrateurs nog steeds zo schaars.
  3. Het middenkader: "U heeft  al controllers en P&O-ers in huis. Dus de aansturing van de administratieve krachten is geen probleem." Moeten we deze mensen wel belasten  met de aansturing van deze administratieve afdelingen? Hebben ze daar de kwaliteiten voor in huis? Is dit ook wat een controller of een P&O-er ambieert, het aansturen van de administratie? Bent u op deze manier überhaupt in staat om deze vakspecialisten voldoende uitdaging te bieden? Leveren de Controller en de P&O-er op deze manier de optimale toegevoegde waarde? Of kunnen we hen beter inzetten voor de ontwikkeling van de organisatie en het menselijk kapitaal? Worden ze daar zelf ook niet veel gelukkiger van?
  4. Software kan alles “Je hebt allang geen applicatiebeheerder meer nodig die de software beheert. De software is zo vriendelijk dat iedereen het kan, je hebt voor een app op je iPhone toch ook geen applicatiebeheerder meer nodig?” (het staat echt in een van de stukken van de ‘adviseurs’ van een gerenommeerd adviesbureau). Het technisch beheer is inderdaad geen probleem meer sinds de software in de cloud draait, maar het functioneel beheer is nog steeds erg belangrijk. Wie regelt de rechten van de gebruikers? Wie zorgt er voor dat de inrichting de wetgeving blijft volgen? Wie zorgt er voor een goede geïmplementeerde AO/IC met voldoende functiescheiding? De Software? Zo ver zijn we helaas nog niet en het zal nog wel even duren voordat we zover zijn.
  5. Meer grip en zeggenschap over de inrichting van de administratie "Als we het zelf doen heb ik meer grip en zeggenschap op de administratie en de inrichting ervan". Een veel gehoord argument, maar men bedoelt: "Dan kan ik mijn administratie geheel naar mijn eigen inzichten inrichten". Echter, de genoemde inrichtingseisen van scholen zijn niet altijd onderbouwd door rationele overwegingen. Onderwijsinstellingen hebben veel met elkaar gemeen: de wet- en regelgeving is hetzelfde, de cao is hetzelfde en de wet op de jaarrekening is hetzelfde. Je administratie apart inrichten zal bovendien niet leiden tot onderscheidend vermogen van een onderwijsinstelling. Het zal niet leiden tot beter onderwijs of gemotiveerde leraren. Bestuurders die dit argument gebruiken voor inbesteding kunnen we de volgende vraag stellen: "Waarom is uw onderwijsinstelling zo apart, dat daar een administratie voor nodig is die afwijkt van andere onderwijsinstellingen? Wat maakt uw school zo uniek dat de ádministratie geheel anders moet worden ingericht.  Kunt u niet beter gebruik maken van  ‘best practices’ die gebruikelijk zijn in de sector? Daar is immers goed over nagedacht. De praktijk bewijst het, veel scholen werken wel met deze best practices. Je ontwikkelt toch ook geen eigen software omdat jouw onderwijsinstelling zo speciaal is? Dat idee hebben we lang geleden verlaten... een onderwijsinstelling is niet zo uniek dat de bestaande software en inrichting, niet voor uw organisatie gebruikt kunnen worden. Een paar honderden scholen voeren hier hun administratie wel mee!"
Risico’s bij inbesteding
In de praktijk komen we nogal eens  problemen tegen bij organisaties die besloten tot inbesteding. Men heeft niet alle risico’s in beeld gehad bij het besluit tot inbesteding. 
  1.  Onvoldoende gekwalificeerd personeel: Bedrijfsvoering, waaronder financiele, personeel- en salarisadministratieis, is een vakgebied dat je continu moet onderhouden. Zeker in het onderwijs met strikte regulering en verantwoordingsvereisten. Bent u als onderwijsorganisatie om deze vakmensen aan te trekken en, belangrijker nog, om ze aan u te binden? Biedt u voor deze professionals voldoende inhoudelijke uitdaging? We komen nog wel eens medewerkers tegen die echt onvoldoende kennis hebben om hun werk naar behoren te doen. Of een onderwijsinstelling waarvan die ene onmisbare medewerker zojuist is vertrokken, met alle gevolgen van dien.
  2. Onvoldoende kennis van de regelgeving: Wijzigingen zijn gemist waardoor er door de fiscus naheffingen en boetes worden opgelegd of vervelende rechtszaken worden gevoerd door ontslagen personeel.
  3. De kosten van de accountant lopen op doordat men niet meer gebruik kan maken van de efficiëntie die een administratiekantoor kan bieden. Iedere onderwijsinstelling moet door de accountant afzonderlijk worden bezocht. Ieder balansdossier kent een andere inhoud. Dit leidt tot (meer)werk voor accountants en uw eigen medewerkers en dus tot hogere kosten.
  4. Inhuur van externen: Onderwijsorganisaties die de administratie zelf uitvoeren, huren significant meer ‘experts’ in. Er wordt vaker een beroep gedaan op expert van buiten omdat er in de organisatie onvoldoende kennis aanwezig is om alle aspecten van de bedrijfsvoering te beheersen. Dit werkt uiteraard kostenverhogend hetgeen niet meegenomen wordt in de afweging.
  5. Ook het continuiteitsrisico wordt nogal eens onderschat. De financiële en de personeel- en salarisadministratie zijn veelal afhankelijk van een of enkele personen. Wie betaalt de salarissen als de administrateur ziek is, zwanger raakt of op vakantie is? Wie beantwoordt de vragen van het personeel? Een salarisadministrateur besteedt 50% van de beschikbare tijd aan het beantwoorden van vragen van leidinggevenden en medewerkers
Als de hierboven genoemde situaties zich voordoen gaat dit altijd ten koste van de aandacht voor het onderwijs, sterker nog er is soms geen enkele aandacht meer voor het onderwijs omdat de financiën niet op orde zijn of omdat de personeelsformatie uit de hand loopt. 
Een bestuurder die meer dan 10 procent van zijn/haar tijd kwijt is aan bedrijfsvoering, houdt zich bezig met de verkeerde zaken. Een onderwijsbestuurder moet ruimte creëren om zich te kunnen richten op de strategieën die verschil maken. Ruimte om zich te richten op het gezamenlijk leerproces van leraren, op de investeringen in het professioneel kapitaal: de vaardigheden van docenten en aan de samenwerking in het team.